Fellow discussies: 2 dilemma’s…

Afgelopen jaren was ik Fellow van de TUE, en meer precies bij Bouwkunde/ Bouwfysica en werkte daar samen met met name Wim Zeiler, Installatietechnologie. Wij voerden interessante discussies, omdat we hetzelfde nastreven, terwijl we vanuit verschillende achtergrond vertrekken. Die discussies zijn min of meer samen te vatten in twee dilemma’s, tenminste dat lijken ze te zijn, op het eerste gezicht:

1 de insteek “ redden wat er te redden valt” , met name proberen onder 2 graden blijven of de insteek: “accepteren dat we het niet gaan redden” , en dus voorbereiden op een puinhoop, nu het nog tijd is. Dat levert een keuze op tussen twee kwaden: Opofferingen aan de ene kant, of gevaar aan de andere kant.

In mijn boek “Gebroken Kringlopen” verken ik wat er nodig is om onder die twee graden te blijven , en tevens binnen de volhoudbare grondstof stromen. En dat is nogal heftig, dat vergt een lagere levensstandaard dan we nu gewend zijn ( tenminste voor ons uit de geïndustrialiseerde landen) . Van de andere kant ik moet toegeven dat we al veel teveel tijd verspild hebben in de aanpak daarvan, en dat twee of 3 graden haast onvermijdelijk is, gezien ook de traagheid van overheden in deze, en dat we de tijd beter kunnen benutten om ons voor te bereiden om een aantal nieuw problemen die zich dan ongetwijfeld gaan voordoen, waarover zo meer. Waarschijnlijk is dat het meest reel, maar het valt niet mee , gevoelsmatig, om de rede los te laten, de poging om nog onder de twee graden te blijven.

Er is een tweede dilemma dat in onze discussie opduikt:

De een heeft een focus op de mens, en die gezond en veilig houden en enigszins comfortabel, tegenover de focus op systeem, de bronnen, en hoe die de mogelijkheden begrenzen, ongeacht wat mensen wensen. Ook dit is weer een keuze tussen twee kwaden: je wil het liefst die mens comfort bieden , maar dat gaat ten koste van bronnen, of je bewaakt de beschikbaarheid van bronnen ( en biodiversiteit etc etc) en verlaagt het comfort van die mensen.,

Die twee liggen overigens niet zover uit elkaar als je in eerste instantie zou denken. Je wilt wel iedereen veilig houden, of dat nu op systeem niveau (klimaatverandering) of op individueel niveau is ( in ons geval: gezonde gebouwen) . Daarnaast, het ligt er ook aan hoe je comfort definieert, en realiseert. In de een zijn opvatting is comfort niet wat gebouwen nu leveren, dat zijn slechts stapelingen van afzonderlijke maatregelen. Waar het om gaat is te definiëren wat een minimum aan comfort is, en dat integraal leveren, als gebouw: het gebouw zelf is tevens de klimaat installatie, integraal, en hoe zou dat er dan uitzien?

Dat is waarschijnlijk anders en een stuk materiaal efficiënter als wat we nu ontwerpen en bouwen, en komt dus ook dichter in de buurt van wat het (bronnen) systeem kan leveren.

Klimaat positieve gebouwen hebben we het maar even genoemd, al moeten we nog uitvinden wat dat precies zijn. Maar comfort en bronnen optimalisatie komt daar dan bij elkaar. Comfort overigens in de brede zin des woords. Hier is niet bedoeld het chillen in de bank bij de open haard, maar het beschermen van de mens tegen on-comfortabele omstandigheden: tegen onderkoeling of oververhitting, en zorgen voor gezonde binnenlucht bijvoorbeeld. *

Het eerste en tweede ‘dilemma’ komen ook hier weer dichter bij elkaar. Want als we die 2 graden niet halen, komt de mens zelf, en zijn ‘comfort’ dus, in gevaar. Van twee kanten. Ik focus daarbij steeds op een tekort aan bronnen, of nadelige effecten voor het systeem an sich, zoals klimaatverandering, of biodiversiteitsverlies, met alle gevolgen voor de ‘mensheid’ als soort, waarbij de ander zich concentreert op de mens, de persoon zelf, en daarmee de feitelijke problemen aan die kant zichtbaar maakt, zoals het onderzoek van Wim Zeiler naar ventilatie in kinderdag verblijven, die ver onder de maat is. Of zoals recent in dit verband onlangs zijn lezing voor de gezondheidsraad waarbij een aantal trends in beeld zijn gebracht. Want de effecten zijn op systeemniveau helder, maar worden ook al zichtbaar op individueel niveau: ik schrok ervan. Zo zal het aantal verwachtte doden als gevolg een hittegolf, en oververhitting in woningen, meer dan verdrievoudigen ( UK gegevens) .

Dat levert een dilemma op: gaan we alle ruimte in de stad benutten voor lokale opwekking met zonnepanelen, of gaan we vergroenen met bomen, om de stad te koelen, bomen die in principe zonne energie winning in de weg staan?

De temperatuur loopt sowieso overal op, in de stad , op het land, en van het oppervlakte water. De risico;s mbt tot legionella lopen daarmee ook op, evenals het aantal besmettingen: dat is de afgelopen 10 jaar opgelopen van zo’n 150 per jaar naar 400 per jaar.

En onlangs nog werd ik zelf, na wat lichamelijke klachten getest op Dengue ofwel knokkelkoorts: er wordt al rekening gehouden met de tijgermug hier in Nederland ! Niks gevonden trouwens, maar toch, de zaak is aan het veranderen. Fijnstof niveaus zitten al tegen grenzen aan en er al vaak boven als de WHO grenswaarden worden gehanteerd. Met gerelateerde ziektepatronen. Ook blauwalg en botulisme gaat als gevolg van stijgende temperaturen , hier te lande een steeds grotere rol spelen. Al deze ontwikkelingen hebben direct of indirect te maken met onze gezondheid. Ook aan die kant is het dus oppassen geblazen, niet alleen aan de bronnen kant.

Het is een zoektocht, die het vak bouwfysica zal vernieuwen, zowel aan de bouw als aan de installatiekant . Daarbij zal architectuur en bouwfysica verregaand moeten integreren, De fysica , zowel op systeem niveau, gebouw niveau als op individueel niveau, wordt steeds kritischer. En dat moeten we leren beheersen voordat er al te grote problemen ontstaan. Meer van hetzelfde is geen optie meer.

Zoals ik dat formuleer: Functions follow physics. Als je dat combineert met het bekende “form follows functions” , krijg je “Form Follows Fysics”. Als nieuwe uitdaging, zowel de fysica op systeem niveau , system physics, de bronnenveiligheid als die op individueel niveau vervat in Building physics . In het gelijknamige boek, geschreven als Fellow voor collega’s en studenten, verken ik die ontwikkeling.

In de bouw moeten we ons dus voorbereiden op veranderingen die er sowieso aankomen, maar tegelijk proberen die veranderingen weer niet de zaak te laten verergeren of te versnellen, door weer meer energie en materiaalgebruik , en daarmee gepaard gaande negatieve effecten als materiaaluitputting, en CO2 uitstoot cq klimaatverandering….

Terwijl tegelijk een zeker comfort gehandhaafd dient te worden. Maar zoals in feite ons energie en materiaalgebruik niet is vol te houden, is dan de traditionele comfort opvatting binnen bouwfysica wel vol te houden? Ooit door Fanger gevangen in mooie grafieken , maar geldt dat altijd en overal, of kan de comfort opvatting flexibel zijn: comfortabel als het kan, aanpassen als het moet? Zoals terugtrekken in 1 warme ruimte en als het vriest, ipv te proberen hele woning op comfort te houden? Alsof het het hele jaar vriest? Zoals het eiland Eigg dat ik het boek beschreef me leerde, is autark leven vooral aanpassen en flexibel leven. En de aarde is autark (op inkomende zonne energie na) , dus ook de delen zullen op enig schaalniveau autark dienen te zijn , ie uitsluitend op zonne energie draaien.? En is het dan zinvol om jaar rond dezelfde standaard aan te leggen, terwijl alles voortdurend om ons heen verandert? Licht, zon, regen , temperatuur, vochtigheid, stof, geluid ? Net doen of er geen buitenwereld is ?

We moeten ons echt afvragen of we voor iedere m2 die we bewonen, het comfort moeten leveren uit de fossiele tijd. Vergelijk het met voedsel: we moeten ons aanpassen aan de seizoenen, Net zo goed als de winter ‘minder keuze in groenten’ biedt, geldt dat ook voor gebouwen: Als er minder (hernieuwbare) energie is, moeten we ook de energievraag minimaliseren, oa door minder m2 proberen op ideale omstandigheden te houden: een kleinere kern acclimatiseren.(‘minder keuze in m2’).

Tegelijk in de zomers die steeds warmer worden, ook vermijden dat we teveel (actief) moeten gaan koelen, wat de besparing uit de winter weer zou teniet doen in energievraag.

Hoe dat eruit gaat zien, wat wel en niet, vergt echt een grondige analyse, en heruitvinden van onze gebouwde omgeving. Niet het als een blind paard doorgaan met leuke technieken introduceren en uitrollen, of , als systeem en bouw fysici, blijven proberen ontwerpen te repareren, die gemaakt zijn zonder enige notie van de problemen. Als universiteit moeten we de wetenschap van collega’s, die van klimaat en milieu zaken, uiteraard serieus nemen, en dat wetenschappelijk als leidend nemen. Ze zijn niet een extra eis in het programma, ze dienen het startpunt te zijn voor ieder ontwerp. In ieder geval is doorgaan op huidige weg niet zinvol…. Dat is de kop in het zand steken, en levert een verre van optimale of acceptabele situatie, niet mbt tot comfort en niet mbt bronnen gebruik. Niet mbt het vermijden van veranderingen, en niet mbt het aanpassen aan veranderingen ( en vermijden dat nog grotere aanpassingen nodig zijn) . De huidige weg is niets van allebei. We moeten of het leven opnieuw uitvinden, of de gebouwde omgeving opnieuw uitvinden.

 

Mijn Fellowship aan de TUE eindigde 1 september 2021. Ik ga komende periode oa verder als Gast-Professor aan de Universiteit Hasselt, Belgie.

 

*2226 komt in de buurt: http://ronaldrovers.nl/gebouw-zonder-verwarming-meer-materiaal-of-meer-installaties/

ronald rovers