Gebouwen en de 11 dimensies en Verstrengeling uit Kwantum fysica

Onlangs las ik weer wat interessante boeken over de ontwikkelingen in kwantum fysica en ruimte relativiteit, zeg maar de macro en de microkant van de fysica, en de pogingen die twee te verenigen. Machtig interessant, waar ik echter de meeste moeite mee heb in die theorievorming is de 7 tot 11 dimensies waarmee men rekening houdt. En ik weet nog uit mijn studie dat ik in colleges afhaakte als de docent over heel veel dimensies begon. Maar goed, we zijn nu paar decennia verder. En al lezende begon ik me daar toch een voorstelling van te maken, door beeldende beschrijvingen: zie het als een heleboel netwerken, soort doeken met geweven draden waarin alles gevat is. Zwaartekracht, magnetisme, straling, etc. en die netwerken liggen over en door elkaar als draden, dus niet zozeer als deeltjes, maar draden die allemaal in trilling kunnen raken. En daarmee de lokale omstandigheden beïnvloeden. Zoals de zwaartekrachtgolven, trillingen van het ‘doek’, waarbij lengte en breedte veranderen.

En zo kwam ik terug op ‘Aarde’, en bij ruimtebeleving , of heel pragmatisch bij gebouwen uit, want een gebouw verandert bij zwaartekrachtgolven ook van afmeting, al is het voor ons niet direct waarneembaar. En dus redeneerde ik, als de bekende en vertrouwde dimensies al niet absoluut zijn, als ze in bepaalde omstandigheden variabel zijn, dan zijn er ook in een ruimte, in een gebouw of omgeving , zeg maar de ”meso fysica”, ook veel meer dimensies, meer dan de drie of vier die we steeds aannemen.

We ontwerpen immers vooral statisch: tekenen en schetsen op een plat vlak: ruimtes die gebouwd moeten worden. Maar dat is dan dus maar een vrij bekrompen aanpak…

De ruimte zelf zelf is dan ook niet constant, ook niet op kortere termijn, los van zwaartekracht. Denk maar aan het licht: als de zon binnenvalt of niet, dan ontstaat er een andere ruimte, met andere eigenschappen en belevingen. Of denk aan de kleurtemperatuur binnen, afhankelijk van de inrichting en het schilderwerk. En dat kunnen we nog zien, en bewust ervaren. Maar er zijn nog veel meer dimensies al zien we die niet. Er zijn dimensies die kunnen we horen: zoals geluid dat wisselt over de dag en zelfs per seconde. En ook de akoestiek van een ruimte maakt dat geluid kan veranderen, alleen al als je gordijnen ophangt. Het maakt dat iedere ruimte anders is, ook al zijn de eerste 3 dimensies gelijk. Allemaal eigenschappen -dimensies- van die ruimte naast de bekende afmetingen.

Je kan zelfs dimensies voelen: zoals temperatuur. Of tegenwoordig ook zelfs zien, met een infrarood camera: Als de mensen ogen had die ook infrarood konden registeren, hadden de muren allemaal kleuren of in ieder geval nuance verschillen. De ruimte bevat lucht, en die kan verschillend zijn, net zoals het magnetisch veld binnen die ruimte. In Berlijn werden huizen gebouwd van gesloopte gewapend betonplaten (‘plattenbau’) en je kon binnen je gsm dan ook niet gebruiken ( kooi van Faraday).

De opvatting van ruimte als slechts drie dimensies, is dan ook een zeer bekrompen opvatting van ruimte. En ja, we houden bij de inrichting best wel rekening met licht bijvoorbeeld, maar we moeten leren denken in termen van vele dimensies, en al bij het ontwerpen daarmee werken. De traditionele opvatting van ruimte is daarmee een zeer beperkt begrip, feitelijk heeft de ruimte vele dimensies, en vele toestanden waarin die kan verkeren. En de boven beschreven effecten zijn dan nog maar alleen de korte termijn dimensies die veranderen.

Want er is ook nog tijd: Ook over langere tijd verandert die ruimte: denk aan huizen die zich in tientallen jaren ‘zetten’ of zelfs verzakken, ook die eerste drie dimensies zijn dan niet constant, zelfs niet op de menselijke tijdschaal. Of ruimten verdwijnen, door verbouwingen of zelfs sloop, door bombardementen of overstromingen.

Dan nog zijn we er niet. In de kwantum fysica bestaan er effecten, waarbij deeltjes elkaar op afstand beïnvloeden (verstrengeling). Maar even doordenkend, dat is ook hier op Aarde, in onze ‘ruimten’ het geval : De ene ruimte beïnvloedt de andere, en dan bedoel ik niet de burenruzie die je hoort. Maar denk aan de materialen voor de bouw van die ruimte, die moeten ergens vandaan komen en hebben de ruimte elders verandert: er is een stuk bos gekapt voor kozijnen, een mijn afgegraven voor ijzererts, of omliggend land vervuild. Waar die boom stond is nu een lege plek. Het zijn niet alleen kwantum deeltjes die verstrengeld zijn, ook de ruimtes zijn ‘verstrengeld’! Overigens ook toen de boom er nog wel stond was die ruimte niet constant: als de kroon groeit, verandert de ruimte zelf.

Het is feitelijk een integraal effect van de feitelijk gekende ruimte, van de drie cq veel-dimensionale gebouwde ruimte: de ruimte-effecten elders. En kijk, dan wordt het echt interessant: want bij het ontwerpen wordt amper rekening gehouden met deze dimensie: de veroorzaakte land verandering, materiaaluitputting, verzuring, vervuiling van of verarming van grond. Terwijl dat dus wel degelijk samenhangt: Je kan geen ruimte maken zonder elders ruimte te veranderen!

De ene ruimte is de andere dus niet, dat wil zeggen, de ene ruimte verandert ook altijd een andere!.

En dat zijn alleen al 8 dimensies: 3 gekende plus tijd, en dat aan twee kanten van de balans. Nog los van die andere ervaarde ruimte dimensies. Ik ken weinig ontwerpers of vormgevers die daarmee al bewust rekening houden, die ruimte ontwerpen met die niet direct zichtbare dimensies van ruimte in gedachten, en daarnaar ontwerpen. Hoogstens bij een speciaal geval als een concertzaal, waar een akoestikus een serieuze rol speelt, of een enkele keer bewust met licht gespeeld. Ruimten zijn meestal en toevallig resultaat van rechtlijnig ontwerp, en wat inrichtingsmodellen. Laat staan dat de reciproke effecten, de verandering van ruimte op afstand in beeld is? Dat is waar de architectuur en bouwwereld echt zelden bij stil staan.

Maar het speelt wel degelijk vandaag de dag, en wordt ook veel zichtbaarder, als we biobased (moeten) gaan bouwen. Dan snapt iedereen dat daar bijvoorbeeld bomen voor nodig zijn en er elders effecten zijn. Dat is ook zo met mineralen en metalen, alleen is dat vaak buiten beeld. Maar een ontwerper, zou dus feitelijk ook moeten ontwerpen met die effecten op opstand, zeg maar de “bouwgolven” die ontstaan , en de dimensies elders veranderen !

Met die consequenties van dat landgebruik moeten we rekening mee gaan houden. Het moet zelfs gepland worden, want anders wordt het random afgeschoven op Verweggistan. Boeren hier moeten ‘hun ruimte’ veranderen, om ruimte elders te kunnen maken, met welke dimensies dan ook. Maar dat betekent dus ook dat ontwerpers die effecten op afstand in rekening moeten gaan brengen, de hoeveelheid land nodig voor hun materialen! Wellicht dat ze dat landschap zelfs tegelijk moeten ontwerpen…. En daarmee weer direct contact krijgen met het materiaal waarmee ze werken. Iets dat we , althans hier, 200 jaar lang kwijt waren!

Bouwen heeft meer dimensies dan je denkt.

.

PS. Wat je dus moet doen, is niet random ergens materialen uitgraven om ergens anders te bouwen. Maar die materialen zodanig uitgraven dat er een bruikbare ruimte ontstaat, en materialen voor elders een ruimte.

Bij Maastricht is eeuwenlang de Pietersberg uitgegraven voor bouwblokken, maar er is ook een interessant gangenstelsel ontstaan. Dat inderdaad deels in gebruik is geweest als ‘tegen’-ruimte, voor het Navo commandocentrum oa, voor een champignonkwekerij, en de nachtwacht werd er in de oorlog bewaard bijvoorbeeld. Dat had nog veel beter gekund natuurlijk: als die uitgegraven galerijen zodanig waren gepland dat ze rondom de Pietersberg waren gegraven dus met een potentieel raam, dan hadden daar mensen kunnen wonen. Niks mis mee. In Capadocie in Turkije zijn hele woonwijken zo ontstaan, om verschillende redenen. En op veel plekken in de wereld woont men nog zo. Denk aan Matera, in Zuid Italie: daar groeven ze de grotten uit, en met de daarbij vrijkomende stenen bouwden ze een ruimte aan de buitenzijde of er soms bovenop. Niks ging verloren. Of denk aan Troglodytes, in oa. Tunesie: patiovilla’s uitgegraven in de grond. Een kuil van een meter of 6 diep, en 10-12 mtr doorsnede. En van daaruit groef men kamers in de zijwanden. Staand in de kuil is hetzelfde als staand in een patio bovengronds, je ziet slechts de hemel. En het levert koele huizen op, plus bouwmateriaal voor elders, plus het spaart vruchtbare grond: bovenop de ‘kamers kan het vee grazen! Dat is pas integraal ‘ontwerpen’. Als dat geen ruimteoptimalisatie is…

Maar het hoeven geen woningen te zijn, het kunnen ook opslagruimten zijn, of magazijnen bijv. Als de ruimte maar nuttig ingezet wordt. Met andere woorden: de ene ruimte verandert de andere, sowieso. En als er voor 1 ruimte een plan gemaakt wordt ( een gebouwontwerp bijv.) dan zou het verplicht moeten zijn om dat ook voor die andere ruimte te maken!

Ruimte voor ruimte is een zeer effectieve aanpak om ons materiaalgebruik omlaag te brengen.

ronald rovers