Afgelopen zomer zat ik er weer, en het is een van de meest authentieke pleinen die ik ooit heb “bezeten”, en een die ik als beste beschouw als het gaat om het symboliseren van duurzaam leven. Ik ga niet verklappen waar precies, anders wordt het misschien te levendig. Zoals Maastricht een tijd terug heeft ervaren. Die stad is zo populair dat op zekere dag de binnenstad werd afgesloten. Voor Voetgangers. Ja u leest het goed: Voor voetgangers. Het was zo druk dat oudere mensen serieus in het gedrang kwamen, en de politie besloot de zaak af te zetten. Ik bedoel maar, steden lijden al teveel onder de toeristenlast.
Maar op die plek heb ik uren gezeten, zonder een enkele behoefte iets te ondernemen. En ik kan u verzekeren dat ik meestal op zoek ben naar iets te doen, zoals mijn vrouw helaas steeds moet ondervinden. Maar daar niet. Het volmaakte gevoel: doorgedrongen tot het hart van het leven, van de stad of van het dorp. Verder gaan, kan alleen maar minder betekenen. Hoeveel charme ook gelegen is in de weg, in de reis, je moet ook weten wanneer je er bent, herkennen dat verder gaan geen zin heeft. En dat is daar, op die plek. Zitten, en Niets doen.
En dan is er muziek. De dakloze, met een plastic fluitje. Tatatata, en de pet gaat rond voor een paar centen. Of de conservatorium studenten. Fantastische muziek, en te schuchter om met de pet rond te gaan. Ze wachten bescheiden af of iemand iemand aangeeft iets te willen bijdragen, en na ontvangst trekken ze zich weer snel terug, ipv brutaal rond te kijken of iemand het lef heeft niets te geven. Zoals vele anderen die al iets langer in het vak zitten.
Na een tijdje ontwikkel je, op het terras zittend, een tariefsysteem. Een ingewikkelde formule, die rekening houdt met kwaliteit van het gebodene, lengte van het optreden, aantal personen in de groep, vermoedelijke welstand van de muzikant etc. Gelukkig is de kwaliteit gemiddeld goed. In sommige steden wil dat nog wel eens tegenvallen. Daar heeft zich dan ook vaak al een ander betaalsysteem ontwikkelt: er wordt bij de eerste noot al met geld gezwaaid. Ophalen en opkrassen is daar het signaal. De muzikanten spelen daar op in door maar gelijk met de pet rond te gaan….
Afijn je bent er maar druk mee daar op het terras.
Als er dan vervolgens een CD wordt aangeboden … dan zet je dat aan het denken, tussen de optredens door. Wat is nu eigenlijk de waarde van muziek? Het speelt in de cultuur een grote rol, zo niet een van de grootste. Maar wat voor een? Wat is muziek waard ? En hoe graag ik die CD thuis ook draai, de (spirituele) waarde van dat terrasoptreden zal het nooit overtreffen. Maar ik betaal meer voor die CD, dan voor het optreden . Wat is dit voor kromme wereld?
De CD is slechts een slap aftreksel, geanonimiseerd. En massaal geproduceerd en verkocht, er wordt geen verder prestatie meer aan toegevoegd, zonder extra toegevoegde waarde dus, er is zelfs (materiële) waarde vernietigd, grondstoffen en energie slurpend, in produktie en afspelen.
En de afgelopen decennia is het kopieerbaar geworden en wordt dus gekopieerd. Wat in dit licht nog niet eens zo onbillijk lijkt. Schreef Lucebert nog : alles van waarde is weerloos, nu is het : Alles wat kopieerbaar is , is in feite “waarden-loos”.
Je moet dus terug naar het muziek maken: willen mensen muziek horen moeten ze ergens naar toe gaan, waar de muziek ook daadwerkelijk gemaakt wordt, waar de toegevoegde waarde geleverd wordt: het optreden, het concert. Dan wordt er verdient door een prestatie te leveren, met tegelijk allerlei andere gunstige neveneffecten: sociale en culturele ontwikkeling, meer tijdsinvestering ( in aanwezig zijn en luisteren, waardoor geen andere , dubbele, belasting ontstaat, etc. ) Een concert is een individuele, immaterieel, en tijdloos gerelateerde waarde . En dus ook duurzaam te noemen. En de waarde van bijvoorbeeld een gitaarspeler zit niet in de CD maar in zijn optredens. En die zijn niet kopieerbaar.
Als je dus het systeem zo aanpast dat het verblijven op pleinen, het life muziek maken aldaar of in concerten , veel meer stimuleert, tov het afremmen van ‘materiële’ muziek, dan vang je twee vliegen in een klap: materiaal en energiegebruik vermindert, en het sociale leven, en de waardering voor de stad, neemt toe.
Maar hoe zit dan dan met lezen bijvoorbeeld, tov luisteren? Daar geldt dan toch ook hetzelfde voor? In principe dus wel. Het boek is een oneindig im-persoonlijk kopieerbaar iets. De echte waarde zit ook hier in het publieke optreden, het verhaal dat boeiend verteld wordt. Iets wat hier zeldzaam geworden is, maar bijvoorbeeld in Marrakesh nog dagelijkse praktijk. Verhalen vertellers trekken rond, en ’s avonds op het plein, zitten ze daar, bij een olielamp, vertellen hun verhaal en boeien hun omstanders, die vervolgens een kleinigheid achterlaten. Fascinerend. En het is niet voor toeristen, want in het Arabisch verteld. Dat is menselijke waarde, een activiteit, zonder fysische belasting, van bronnen.
Ik verlang heimelijk ook nog wel naar de de Griekse en Romeinse tijd, van publieke debatten, de agora’s waar het leven zich afspeelde, met de Stoa , de zuilengalerij, voor publieke redevoering en discussie.
Waar het nog wel gebeurt is in het onderwijs. De beste leraren en onderwijzers zijn verhalen vertellers, mensen die de klas of het college kunnen boeien. Daar betaald het zich uit. In sociale binding, boeiende ervaringen, en waarde voor de rest van het leven.
Dat ik dit nu opschrijf, is eigenlijk een gotspe, ook een vorm van anonieme exploitatie, die weinig waarde toevoegt, behalve dan dat het een subjectieve observatie vastlegt. Maar het is zonder sociale interactie. Ik wil echter ook liever verhalen vertellen, presenteren en discussiëren, en dit schrijfsel is dan ook in feite , besef ik nu , niet meer dan een uitnodiging, een opwarmer. Want lezingen en discussies is waar ik echt van geniet. En die zijn, net zo min als de smaak en de ervaring van een pilsje op dit terras, niet digitaliseerbaar of kopieerbaar. Dus bestel ik er nog maar een, geniet van het volgende optreden door de straatmuzikanten, en reken uit wat deze weer ‘waard’ is…