De vis betalen? ja en nee. En ja…. 2/2

Nadat ik geschreven had over ‘de vissen betalen’, [1] bleef het knagen. Want het blijft zoeken naar de echte essentie van geld of, anders gezegd, de essentie van elkaar vergoeden voor arbeid en diensten, zonder de zaak naar de filistijnen te helpen. En ik deel dat graag hier, en sta open voor nieuwe inzichten in deze. Dat het huidige financieel monetaire systeem ons de verkeerde kant op duwt lijkt me wel helder. De essentie zit wellicht in dat ’elkaar vergoeden’ . Dat is namelijk wat we doen, dat is vergoeden tussen mensen onderling, en dus zonder de planten en dieren `te vergoeden’, en het land waarvan ze/wij afhankelijk zijn. Terwijl het 1 geheel is qua waarde, qua fysieke kwaliteiten. Iets wat Quenet en George honderden jaren geleden al bepleiten. We moeten weer terug naar de basis, met land en zon als voornaamste kapitaal, en de spontane of gecultiveerde output daarvan, helemaal als we het zonder fossiel willen stellen. Iets wat ik mijn boek ook al uitgebreid verken. Feitelijk is dit stuk en enkele andere recente stukken, dan ook te zien als een uitbreiding van het boek, en verder doordenken en verkennen van de nodige veranderingen. Een zoektocht naar de essenties hier op dat eiland in het heelal.

En daarom toch weer even doordenken op dat artikel over “de vissen betalen” , met de volgende redenering.

Vissen betalen? Ja, geredeneerd binnen ons huidig economisch financieel geld systeem, is dat de enige manier om enige balans in het systeem te krijgen, om consequent door te redeneren in de keten. Dan moet ook voor het eindprodukt, of beter het beginproduct, betaald worden. Maar dat geld-systeem deugt natuurlijk niet, geld heeft geen natuurkundige, fysische of ecologische basis, dus dat blijft pappen en nathouden met artificiële waarden van geld: is die vis dan 5 of 10 euro?.

Meer fundamenteel is het toch een ander verhaal, zo lijkt het, uitgaande van een blanco situatie. Want stel we verbranden dat geld aan het eind van die (geld-)keten, namens de vis, hoe kwam ik dan aan geld om die viskraam te betalen, en die viskraam de visser en de visser de vis, aan het begin van die (grondstof) keten?

Je zou kunnen stellen, dat ik die viskraam natuurlijk ook in natura kan vergoeden, als ik geen geld heb: de vis ruilen tegen een doos kersen. Die ik ook overigens ook weer gratis van een boom heb geplukt. Maar als we die vis moeten betalen, dan zou ik dus ook die boom moeten betalen voor geleverde diensten in de vorm van kersen. Maar waarmee dan? Met vis? Dat is een optie, in Canada zag ik ooit dat ze zalmen vingen, nou ja, opraapten langs de beken, nadat die eitjes gelegd hadden en daarna zouden sterven ( en niet meer te eten waren ) om hun tuin mee te bemesten, en dus de boom betalen om meer kersen te krijgen.

De situatie wordt er dan feitelijk een waarbij er geen geld in omloop is, een blanco situatie zonder gratis geld, met alleen ruilmiddelen, verkregen uit de ecos/bio/geo sfeer, op basis van arbeid. (en zon)

Ik heb arbeid moeten investeren in kersen plukken, zij in die vis vangen. En alle tussenfasen. En geld kan in die interactie natuurlijk sowieso geen rol spelen, want bomen en vissen accepteren geen geld. Ze groeien, in een natuurlijke situatie, vanzelf. Feitelijk zijn de variabelen hier dus slechts de opbrengst van land en zee, en dan nog alleen dat deel, waarbij de keten in stand blijft. Vissen opeten is natuurlijk het probleem niet, de hele natuur is gebaseerd op van elkaar leven. Zo eet de grote vis de kleinere. (visnivoren…?) , Maar met dus een maximum niveau waarbij het land en de zee blijven leveren zonder in te boeten op kwaliteit en kwantiteit. Dat is de essentie.

Het plukken en vissen is dan niet zo’n probleem, maar het bewaken van dat maximum wel.

Nu hebben bijvoorbeeld vissers al wel te maken met een vis quotum, wat een vorm van maximeren is. Maar binnen ons huidig financieel systeem is dat dan nog steeds het gratis toe-eigenen van een onevenredig groot deel van het feitelijk gemeenschappelijk bezit.

Dat er grenzen gesteld moeten worden, is een benadering is die vele oude culturen al lang voor ons ontdekt hadden, als de enige die voor lange tijd werkt (het ‘zeven generaties’ criterium bijv. van oa. de indianen ).

En dat kan, maar je moet dan op de een of andere manier zorgen/garanderen dat er niet overplukt of overbevist wordt. Hoeveel is oogstbaar of kweekbaar van land of zee, zonder dat de keten onderuit gaat (en zonder afschuiving van nadelen op andere sectoren) : oftewel er is een grens aan hoeveelheid exploiteerbaar land, en daarmee ook aan te investeren arbeid: als dat jaarlijks maximaal aandeel binnengehaald is, is het klaar. Dan kan je op het strand gaan liggen. Iets wat die oude culturen op basis van gezond verstand realiseerden, denk aan jagers verzamelaars, al zie ik ons dat niet direct doen. (Voor Jagen en en verzamelen is overigens niet genoeg land meer beschikbaar per persoon, op basis van wat de natuur spontaan aan eetbaars leverde, dat vergde ca 2 km2 pp. Nu is het wereld gemiddelde per persoon nog maar 0,2 km2 pp. )

Actieve landbouw is dus nodig, met wel gemaximaliseerde opbrengsten (en dus ook gemaximaliseerde impact cq input [2]). Bovendien ook nog eens zonder gebruik van fossiele brandstoffen. En dan zijn wij uitsluitend aangewezen op land(-bouw) opbrengsten (van land, met lucht of water erboven) en met de zon als brandstof van het systeem. En met de mens als in arbeid geconverteerde energie als motor. De mens als meest effectieve conversie machine, al horen we dat liever niet….

Dat is de enige basis voor welvaart in termen van bronnen: voedsel, materialen en energie, alle drie als opbrengsten van land, plus arbeid (ook metalen bijv. zie*). Waarin dan iedereen een gelijk aandeel heeft. Een coöperatief aandeel.

Ook dat is precies hoe sommige vroege gesettelde culturen werkten, zo wordt steeds duidelijker uit antropologisch onderzoek zoals beschreven in het boek “ Het begin van alles” [3] : bijvoorbeeld dat bij de Ayllu in Peru (inca’s) de leefgroepen ieder jaar samen kwamen om onderlinge schulden te vereffenen en het land te herverdelen, gelijkelijk onder iedereen. ( en dus handbewerkt land, fossiel speelde nog geen rol).

Het kan (kon) dus zonder een uitgebreid wettelijk en juridisch kader, en zonder geld, maar op basis van afspraken en vertrouwen. Wat overigens anderhalve eeuw geleden een inheemse (indiaanse) onderhandelaar (Kandiaronk) in Noord Amerika ook al constateerde nadat hij een bezoek aan Frankrijk had gebracht, zo, citeert datzelfde boek hem:

het hele apparaat dat mensen probeert te dwingen zich goed te gedragen, zou onnodig zijn als Frankrijk niet ook een tegengesteld apparaat in stand zou houden dat mensen ertoe aanzet om zich slecht te gedragen”. Dat apparaat bestond uit geld, eigendomsrechten en het daaruit voortvloeiende streven naar materieel gewin. Hij achtte het vooral kwam door “ het onderscheidt tussen mijn en dijn.”

En terugkomend op die vis, die moet dus (voor een volhoudbaar deel) gezien worden als collectief eigendom. En dat kan verdeeld worden op basis van vertrouwen, een jaarlijkse herverdeling. Er kan voor die herverdeling nog wel een vorm van geld een rol spelen, maar de geldswaarde moet dan gebaseerd zijn op wat er maximaal per jaar geoogst kan worden. En om dat eerlijk te verdelen is dan een vorm van basis-loon mogelijk, waarmee ieder zijn eerlijk aandeel verzekert is, en persoonlijk kan invullen. (en variëren, de een iets meer vis, de ander iets meer kersen bijvoorbeeld)

(in moderne begrippen vertaald: Wij zijn allemaal aandeelhouder van het biologisch productief bedrijf, de Aarde. ( en afhankelijk ervan!) En dus ook verantwoordelijk dat dat bedrijf behouden blijft, en niet door zijn voorraden cq productie vermogen heen raakt.)

Dat geld kan dan gewoon gedrukt worden, ieder jaar een maximum te verdelen, zodat ik die viskraam kan betalen, maar dat de laatste in de keten , die visser, dus uiteindelijk wel die vis moet betalen door inderdaad het geld te verbranden, (en ik die boom ‘betaal’), zodat er geen accumulatie aan geld ontstaat, ofwel er ontstaat geen overbevissing of overpluk. Anders accumuleert het bij de de visser of de boer, die zgn. gratis beschikking heeft over dat land (de voorraad). Dat verbranden is natuurlijk dan niet letterlijk nodig, het geld kan ook gewoon terug in de pot voor de nieuwe ronde basislonen. En de hoeveelheid geld is dus afhankelijk van het maximaal volhoudbaar reproduceerbare van het land per jaar.

Maar ja, linksom of rechtsom, we zullen toch echt de vissen (en de kersenboom ea.) moeten gaan betalen voor hun diensten… anders klopt ons economisch systeem niet…

Nogmaals, ik denk hier hardop, als het ware, zoekend naar de essentie. Wat nog rest is bijv. de vraag: wie zorgt ervoor dat er wel gewerkt wordt op dat land en dat er gevist wordt op zee? En hoe zit dat dan met eigendom van land? Wat is die volhoudbare voorraad? (voor vissen zie deel 1, maar voor metalen bijvoorbeeld?*) Wordt vervolgd, maar commentaren welkom…

.

* metalen en mineralen: ook die hebben autonome jaarlijkse opbrengst , een hoeveelheid waarbij de keten in stand blijft, Die is wel erg laag, De geologische route waarbij stoffen in geconcentreerde vorm beschikbaar komen werkt zeer traag, [4].

.

[1] vissen 1 : https://ronaldrovers.nl/de-vissen-betalen-nee-niet-de-visboer-de-vis/

[2] aardappel : https://ronaldrovers.nl/eroi-en-landbeslag-van-aardappelteelt-een-pilot-12/

[3] Het begin van alles; Een nieuwe geschiedenis van de mensheid, Graeber, David, 2022

[4] Post Fossiel Leven – leven van land en zon, ofwel ruimtetijd als maat voor waarde, https://www.ribuilt.eu/product/post-fossiel-leven/

ronald rovers