De lift, een doodlopende weg…

Zon 150 jaar geleden werd de lift uitgevonden. Het was een periode waarin veel op stelten werd gezet: de typemachine kwam, net zoals de auto, en staal en beton bouw begon zich te ontwikkelen. Steden begonnen in rap tempo te veranderen. Waarbij voor gebouwen de lift toch wel als de “gamechanger” beschouwd kan worden. Zelf deel ik de bouwgeschiedenis graag in voor en met de lift : ‘BE’ en ‘WE’ : Before Elevator, en With Elevator.

Steden explodeerden, de hoogte in. Met alle consequenties van dien: gebouwen werden zwaarder, per m2 [1]. Het energiegebruik begon toe te nemen vanwege alle voorzieningen nodig om die torens in leven te houden, en de transport-infrastructuur rondom gebouwen kwam onder druk te staan. Iets waar die torens gratis van profiteerden, want dure oplossingen daarvoor ( in geld en bronnen) werden afgewenteld op de gemeenschap . En met de problemen daarvan worstelen steden nu nog: de infrastructuur was en is daar niet op berekend.

De torens zijn immers verticale doodlopende straten: er is maar 1 uitweg en dat is per definitie een knelpunt. Een ander fenomeen van die doodlopende straten is dat de lift onvermijdelijk werd, trappen lopen werd ondoenlijk. En daarmee werd ook de sociale structuur in bijvoorbeeld woontorens de nek omgedraaid: want wie kende zijn buren nog: die werden ongezien gepasseerd in een geblindeerd hokje. Het is een anonieme buurt samengeperst in 1 toren. Je kan veel mensen kwijt in een paar torens, maar het zijn daarmee wel valkuilen , zowel voor mensen mbt sociale contacten als bij calamiteiten, maar ook wat betreft bronnen: ze creëren excessief gebruik van bronnen op een heel kleine ruimte, terwijl ze het productie potentieel aan bronnen sterk verkleinen.

Hoogbouw-wijken worden wel eens vergeleken met een bos . Maar het grote verschil is dat een boom in evenwicht verbonden is met zowel de aarde als de lucht, waar het zijn energie uit haalt, en tegelijk ook in balans is met de buren, ze passen zich voortdurend aan, om het maximale te bereiken. Hoogbouw is een combinatie van excessief gebruik van exergie, kwaliteit in bronnen, in een industrieel tijdperk, gecombineerd en gedreven door architectuur en planning, of daardoor gedwongen door geld, welke de natuurlijke staat van ontwikkeling en groei heeft overruled.

Kortom: de lift is er oorzaak van dat we steeds meer materiaal per nuttige m2 inzetten, steeds meer energie nodig is om het systeem in stand te houden, de potentie voor hernieuwbare energie minimaal is (qua buitenoppervlak per m2 vloer; en ze beschaduwen elkaar, alsook de laagbouw eromheen – zie eerder blog [2] – , hebben hoog risico bij calamiteiten, en zijn de dood voor sociaal-fysieke netwerken )

De lift vormt stedelijk gezien een breuklijn tussen een meer natuurlijk en beheersbare organisatie, en een complete ontkenning van natuurlijke grenzen door excessief consumptivisme. Ik zou willen pleiten voor een liftvrije gebouwde omgeving. Afgezien van de logica daarvan, zoals hopelijk blijkt uit bovenstaande, wordt dat ook onderbouwd door onderzoek. Zoals dat van Serge Salat in zijn Urban Morphology Lab. Hij bestudeerde vele binnensteden, vanuit energie perspectief. En vond dat de geometrie en lay out van steden tot minstens factor 2 kon verschillen in energievraag. En de meest gunstige stedenbouwkundige vorm: Dat bleek de Parijse binnenstad. Hij nam vele aspecten mee, passieve zonne energie, maar ook bijv. natuurlijk licht. [3] Die Parijse binnenstad, bestaat bijna geheel uit max. 5 a 6 lagen gebouwen, die een zeer samenhangend geheel vormen, zowel exergetisch als ook sociaal. Overigens, het was niet alleen het ontbreken van de lift die daaraan ten grondslag lag, het was ook de brandweer die verbood hoger te bouwen omdat ze er anders met hun ladders niet meer bij konden…

Maar kijk eens naar zo’n woon gebouw uit die Parijse binnenstad in de 19e eeuw. Mooi geïllustreerd door bijgaand plaatje uit die tijd. [4] Wat een prachtig voorbeeld van een samenhangende maatschappij, sociaal en particpatief.

Centraal is het trappenhuis, waar ieder elkaar regelmatig ontmoet. Begane grond is ingenomen door de nering, kleine zelfstandigen die vooral arbeid aanbieden. Alsmede een keuken die een aantal appartementen bedient. Op de 1e verdieping woont het ouderpaar, zo hoeven ze de minste trappen te lopen. De trap creëert sowieso een sociale ordening: hoe hoger hoe jonger de benen. Op de tweede verdieping woont het jonge gezin , op de derde verdieping de vrijgezel, en/of een oude vrijster, op de vierde verdieping een student, een huishoudster, en evt een ‘dakloze’ of zwerver.

Wat een mooie combinatie. Zou dat niet een overweging zijn voor onze gebouwde omgeving, waar we willen integreren, participeren, mantelzorgen, flexibiliseren, en niet in de laatste plaats, energie besparen, efficiënt bronnen gebruik nastreven, verkeer ontlasten, en wat dies meer zij?

Ik begrijp ook wel dat we morgen niet iedereen uit zijn tweekapper kunnen krijgen. Maar we kunnen het wel als metafoor gebruiken voor hoe we de gebouwde omgeving willen inrichten: gemengd, sociaal, energie-efficiënt, van 1+1= 3 maken. In plaats van volharden in twee onder 1 kappers , die te groot of te klein zijn, die een auto onvermijdelijk maken, die een enorm verwarmd volume hebben, en waarmee doorstromen wordt afgeremd.

In plaats van een bouw-agenda, zoals onlangs gepresenteerd, is het niet beter eerst eens na te denken over een woon-agenda, over hoe we willen en kunnen wonen, met ons wensenlijstje ? Hoe zo’n ideale gebouwde omgeving eruit ziet voordat we weer onnadenkend woningen in willekeurige ( lees financieel gewin gestuurde) vorm bijbouwen, en infrastructuur aanleggen die een veelvoud van milieubelasting oplevert? Hoe kunnen we het wonen en werken (her-) organiseren, met optimaal resultaat voor de samenleving maar meer nog voor een zo laag mogelijk CO2 emissies… ?

Neem alleen al de ouderen : die schuiven nu niet meer door naar een verzorgingshuis, dat qua ruimte en energie optimaal zou kunnen zijn, maar schuiven ook niet door naar de ‘1e verdieping’, met sociale support om hen heen. Die blijven zitten in een tweekapper, waarvan ze maar een paar ruimten gebruiken, maar wel geheel verwarmen op 23 graden , met mantelzorgers die op afstand wonen, en veel verkeersbewegingen noodzakelijk maken.

Het is maar een van de voorbeelden uit onze woonpraktijk. Om richting 0-CO2 te gaan, en tegelijk al onze andere problemen aan te pakken, zullen we moeten veranderen. [5] Minder m2 per persoon, en andere samenlevingsorganisatie, en wellicht valt er wat te leren van het verleden, wat betreft die organisatie. Op weg naar een nieuw tijdperk, dat van Na de lift , ofwel “ After Elevator”. AE.

 

 

1 Rovers R. et al., 2008, How Tall is a sustainable building? XXIII UIA World Congress of Architects, Torino, Italy 2008, https://www.researchgate.net/publication/271269993_How_Tall_is_a_sustainable_building

2 http://www.ronaldrovers.com/?p=315

3 Salat Serge, 2007 Energy and ecology efficiency of urban morphologies: a comparative analyses of Asian, American and European cities, 2007, Hong Kong SB07 Conference, 2007, Post conference book proceedings: ISBN: 978-988-17808-1-2 , See also his book on this: Cities and Forms: On Sustainable Urbanism ISBN-13: 978-2705681111 : http://www.urbanmorphologyinstitute.org/resources/books/

4 Edmund Texler, tableau de Paris 1852.

5 explorations into a low carbon budget built environment, iiSBE academic Forum report: See: www.buildingscarbonbudget.org

 

ronald rovers