Er is veel discussie momenteel over de milieu-impact van bouwen ( en bewonen). Enerzijds natuurlijk het (operationeel) energiegebruik , geregeld via Beng, maar nog meer aan de andere zijde, de milieu-impact van materialen en het bouwen zelf. ( een beknopte versie stond als opinie in Cobouw 2 weken geleden [1])
Dat is opgehangen aan de MPG en MKI, die weer gebaseerd zijn op een lca berekening, die weer gebaseerd is op data uit de NMD, of in ander landen op oekobau data of ecoinvent, die weer vooral gebaseerd zijn op milieu product declaraties, EPD’s, van vooral fabrikanten of generieke bronnen.
Het is vrij eenvoudig in te zien dat er bij iedere stap een zekere bandbreedte is, en dat al die bandbreedtes opgeteld een zeer vaag en onbetrouwbaar beeld gaan geven.
Dat begint uiteraard al bij data opgegeven door fabrikanten , die ook een ondoorzichtig beeld leveren, op zijn zachtst gezegd*.
Maar dat is allemaal nog niet eens het grootste probleem…! Het grootste probleem is wat je met die data doet, en in dit geval dat er een lca wordt ingezet om de praktijk mee te sturen. Een lca is prima voor wetenschappers die weten wat ze aan het doen zijn, en waar de valkuilen liggen en beseffen wat er aan schort, wetenschappelijk gezien. Maar niet iets voor de praktijk. Op de eerste plaats, een lca bestaat vaak uit meerdere rubrieken of categorieën: Dat kan natuurlijk, maar sommige categorieën hangen samen of zijn gevolg van elkaar. Met andere woorden, als 1 effect verbeterd of verslechterd, is dat vaak ook het geval voor een ander effect . Dus eigenlijk tel je winst of verlies dubbel. Bovendien: al die categorieën zijn gevolgen, geen oorzaken. We beginnen dus aan de achterkant, met corrigeren van fouten, ipv aan de voorkant , het voorkomen, ofwel het voorzorgbeginsel.
Maar dan: al die categorieën worden meestal in 1 getal samengevoegd via een weegfactor: wat ze waard zijn tov elkaar. ( soms ook nog eerst de ‘subcategorieën’, een tweede weegmoment) . En die weegcijfers zijn volledig subjectief. Uiteraard , naar beste eer en geweten door wetenschappers gekozen, maar toch volledig subjectief: er is geen fundamentele of wetenschappelijk basis voor, om bijvoorbeeld de impact van verzuring oceanen af te wegen tegen humane toxiciteit.
En zelfs al zou er wel een fundamentele factor zijn, dan nog : Klimaatverandering door CO2 is ons grootste en acute probleem, door het te verpakken en samen te wegen met talloze ander factoren, verwaterd het effect. (nog afgezien dat we dan nog steeds op een gevolg sturen).
Maar in de praktijk worden lca’s gebruikt voor nog een vreemdere stap: gerekend naar kosten: ze willen de effecten uitdrukken in geld, want dat begrijpt de markt. Maar geld is per definitie geen groede graadmeter voor duurzaamheid of impact, het is immers nergens op gebaseerd, Was goud vroeger al een volkomen hypothetische grondslag, dat het glimde was de voornaamste kwaliteit. Inmiddels is geld nergens meer op gebaseerd. Als milieu of duurzaamheidsvergelijkingen in geld gemaakt worden, weet je al bij voorbaat dat je belazerd wordt: Je creëert een fictieve , fysisch dimensieloze, rekeneenheid , noemt dat geld, en richt het systeem zo in dat dat geld alleen maar moet groeien en dat doet via consumeren van producten en energie. Hoe kan je dan ooit verwachten dat via dat geld er minder impact zal ontstaan? Precies, daar heeft dus niemand belang bij, dat wil zeggen iedereen heeft er belang bij dat iedereen denkt dat meer geld en investering het probleem zal oplossen. Zoals Jason Hickel afgelopen week in de 2e kamer meldde: groene groei ( met geld dus) , is proberen een roltrap af te lopen die omhoog gaat.
Tsja, als er aan duurzaamheid verdiend kon worden hadden we helemaal geen probleem. Al maken we onszelf precies dat dus wijs.
Het is juist dat er van uitputting en inzet van energie en grondstoffen verdiend kan worden waardoor we in de shit zitten. En die rekenexercitie naar geld betreft dan niet de waarde van de oorspronkelijke bronnen, dat zou erg vervelend zijn, nee, dan wordt gerekend met fictieve ‘herstelkosten’. Met andere woorden uitputten is niet het probleem, als we maar de schade berekenen, over herstellen hebben we het dan nog niet eens.
En er zijn nog veel meer onvolkomenheden, en factoren die het resultaat vertroebelen, zie ook deel 1 van vorige keer. . Een van de belangrijkste is, dat als we in CO2 rekenen, die CO2 emissies voor de bouwmaterialen vandaag al zijn geëmitteerd, en niet in de verre toekomst van het gebouw. (Als je normaliseert over de levensduur, zeg 50 jaar, dan moet je ze de komende 50 jaar ieder jaar meetellen als uitstoot!)
En recycling in de toekomst nu al meerekenen bijvoorbeeld (module D voor de insiders) . Dat is werkelijk een Gotspe. Dus evt. voordelen voor onze kinderen, nu al afsnoepen, want straks , over 50 jaar, mag je het voordeel van hergebruik niet meer mee rekenen dan.
En dan heb je het nog steeds maar over 1 product, in dit geval een gebouw. Maar is dat wel de goede systeem afbakening, moeten we niet kijken wat we als land nog wel en niet kunnen permitteren, over de heel voorraad gerekend dus ? Of over het aanbod, de potentie van hergroei van bronnen rekenen, ipv naar de vraag te rekenen? De vraag is immers al veel te groot.
De enige echte goede manier is met feitelijke en absolute waarden te werken. Dus: in geval er toch op CO2 gestuurd wordt, dan ook CO2 niet verpakken in een LCA of MPG, maar een directe en absolute eis/waarde aan CO2 emissies , dan zijn we al een (klein) stapje op de goede weg. (Denemarken doet een poging*).
Beter nog is een absolute eis aan embodied energie. Immers, CO2 is een gevolg geen oorzaak, oorzaak is in de eerste plaats energiegebruik. En hoe meer energiegebruik, hoe meer CO2. Maar ook als de energie uit hernieuwbare bronnen komt, dan geldt hoe meer energievraag hoe meer bouw van windmolens en zonnepanelen nodig, dus weer meer materiaal en weer embodied energie. Ad infinitum. Dus minder embodied energie, dan snijdt het mes aan twee kanten, en aan de voorkant.
Die embodied energie ook niet uitgesmeerd over levensduur, dus niet het probleem naar de toekomst verleggen, maar bij aanvang. Het is immers al geïnvesteerd of geëmitteerd bij aanvang.
Dan zijn we al een heel eind . En sluit dan aan bij al bestaande BENG, zoals die al werkt voor operationele energie, Beng 1,2 en 3. . Niet ideaal, maar in ieder geval sturend op harde indicatoren. En dan voegen we op dezelfde manier Beng 4 en 5 toe: Beng 4 stelt een maximum aan embodied energie , en Beng 5 eist een minimum aan hernieuwbare energie van die embodied energie. Geheel in lijn met de aanpak voor operationele energie. En dat reduceert zowel materiaal inzet als energiegebruik (ook interessant voor de zgn circulaire doelen) , en alle andere (gevolg-) indicatoren zoals in een lca gaan dan vanzelf mee omlaag. En helder voor iedereen.
De discussie omtrent CO2 opslag in biobased materialen is dan ook niet meer nodig: met een lage embodied energie , kom je in vrijwel alle gevallen uit bij biobased materialen ! (of recycling en hergebruik!). En ja, die lijken elkaar soms tegen te werken, maar dat is schijn, energie en materiaal zijn nu eenmaal twee van dezelfde, het is de kunst het optimum te vinden, de minste milieu impact voor energie en materiaal samen. En dat kan wel eens leiden tot veel minder energie vraag, ( door bijv, minder ruimten verwarmen en isoleren), om toch laag in milieu impact te blijven.
Wat er dan nog niet inzit is wat ik maar even noem ‘ embodied materiaal’ Het regenereren van de voorraad. Bij biobased uiteraard maar vooral bij niet biobased , vooral metalen. Die worden niet niet hernieuwd, worden snel schaarser of vergen steeds meer energie om de produceren, die al erg hoog is en voorlopig nog van fossiel komt, wat we ons feitelijk al niet meer kunnen permitteren. Of ook weer van zon of wind moet komen, maar dan weer enorme energie en materialen investering vergt. Dus ook ‘embodied materiaal’ moet nog omlaag. Al gaan met BENG 4 en 5 de meeste zaken dan al vanzelf een eind de goede richting in, richting biobased en minder. Maar dus direct en absoluut rekenen, en sturen op oorzaken.
Nu nog zorgen voor de goede data, want daar ontbreekt het aan: Er is behoefte aan een onafhankelijk data autoriteit, in Nederland maar ook Europa. En niet alleen voor de eerste orde data, de direct aan een product gelinkte data, maar ook upstream data: de secundaire en tertiaire embodied impacts : de bouw van fabrieken, aanleg infrastructuur, productie hulpmiddelen etc.
.
.
* Zoals wel bleek afgelopen weken toen de warmtepomp ineens (milieu en materiaal -technisch) slechter scoorde nadat er deze keer wel eens wat serieuzer naar data was gekeken.
Data, en zeker goede data, zijn essentieel, maar een groot probleem. Ik schreef er al eerder over, zeker mbt installaties,[2] en nu is er dus voor 1 apparaat wat meer duidelijkheid. Overigens, ik heb ze niet bestudeerd, maar dat zijn vrijwel zeker nog alleen de data van het primaire proces. Nog niet de impact van secundaire en tertiaire impacts, zoals de impact van de bouw van fabrieken, de arbeid, etc. Maar goed, een begin is er. En dat toont alleen maar aan dat er echt een onafhankelijke data autoriteit moet komen, liefst in Europees of IEA verband.
** Denemarken heeft al zon CO2 budget voor gebouwen groter dan 1000 m2 geïntroduceerd: 12 kg CO2 eq/m2 , en vanaf 2025 voor alle gebouwen en woningen: 10,5. Een concrete absolute waarde. [3]
Jammer dat het per m2 is, en helaas is het over 50 jaar is uitgesmeerd, en is het schandalig dat module D wordt meegerekend . Maar het is een begin zullen we maar zeggen…
[2] http://ronaldrovers.nl/embodied-energy-data-from-building-installations/
[3] https://www.oneclicklca.com/baeredygtighedsklassen-low-carbon-targets-for-denmark-construction/